Elke maand zetten we een Vlaamse leerkracht aardrijkskunde in de kijker.  We nemen van hem/haar een diepte-interview af aan de hand van onze vragenlijst.  Het interview wordt deels gepubliceerd in de VLA-krant en kan je volledig nalezen op de VLA-website. Deze keer gingen we langs bij Jonas Sarens, leerkracht aardrijkskunde aan het Maria Boodschaplyceum in Brussel. 

 

Waar geeft je les?  Aan welke graad?  Hoelang sta je reeds in het onderwijs? Waarom geef je graag les?  Waarom is je werkplek zo’n speciale plaats?

Mijn naam is Jonas Sarens en ik geef les aan het Maria-Boodschaplyceum in het hartje van Brussel (binnen de vijfhoek). Hier geef ik Aardrijkskunde in de eerste en tweede graad, aangevuld met enkele uren wetenschappen in het tweede jaar. De grootste troef van deze school is zijn multiculturaliteit in combinatie met een eerder klein leerlingenaantal. Hierdoor geef ik les aan bijna alle leerlingen van het eerste tot het vierde jaar. Dit geeft planmatig wel een reeks uitdagingen, maar het is leuk om de leerlingen te zien groeien. Verder geeft het mij ook energie omdat ik binnen hetzelfde vak heel verschillende lessen kan geven in een week. Ondertussen werk ik hier mijn zesde schooljaar en kijk er naar uit om ‘mijn eerstes’ te zien afstuderen. Daarvoor was ik twee jaar aan de slag als interimleerkracht.

Waarom geef je graag les? Hoe geef jij je lessen? Hoe maak jij gebruik van de didactische principes? Welke werkvormen gebruik jij overwegend? Welke excursies organiseer jij?  Heb jij een vaklokaal? Zo ja, hoe heb je dat ingericht?

Het klinkt bijna cliché, maar ik geef in de eerste plaats graag les omwille van de fascinatie die ik voor het vak voel. Het doet me enorm veel plezier om hiermee aan de slag te kunnen gaan en anderen ermee te verwonderen. Ik zou zeggen dat mijn lesstijl eerder ‘klassiek’ is met een overdosis aan visuele bronnen. Hier hecht ik veel belang aan. Tussendoor werk ik graag met werkvormen waarmee de leerlingen onderzoekend aan de slag gaan. Dit kan een onderzoekje zijn van een half uurtje tot enkele lessen. Ik merk dat zowel de leerlingen als ik gebaad zijn aan een variatie aan werkvormen. Met de modernisering proberen we in de tweede graad vooral in te zetten op het systeemdenken. 

Met de eerstejaars gaan we op uitstap naar de Plantentuin van Meise waar ze zelfstandig aan de slag gaan met de vaardigheden die ze eerder in het jaar al geleerd hebben zoals het landschap analyseren, oriënteren, werken met (digitale)kaarten, gesteenten determineren en het reliëf bestuderen. Nadien trekken we het plantenpaleis (serres) in om klimaattypes van over de hele wereld te ontdekken. Deze uitstap is gecombineerd met de biotoopstudie van het vak Natuurwetenschappen. In het tweede jaar gaan we met de leerlingen naar BELEXPO. Dit is een leuke interactieve duurzaamheidsexpo van de stad Brussel en nadien bezoeken we Permafungi. Zij recycleren koffiegruis om er oesterzwammen mee te telen in de kelders onder de historische site Tour & Taxis (net naast BELEXPO). Met het vierde jaar proberen we dit jaar iets rond stadsontwikkeling in Brussel. 

Ik ben op deze school gezegend met een vaklokaal. Zes jaar geleden was dit nog een neutraal lokaal met wat gesteenten en een paar wandkaarten, maar in de tussentijd heb ik mij al redelijk uitgeleefd. Zo hebben we achteraan een magneetbord waar we elke maand nieuwe posters, artikels en infografieken (van leerlingen, Visual Capitalist, WWF en andere) ophangen. We hebben ook onze ‘Wetenschapper van de maand’ in een gouden kader en aan de deur hebben we een postertaalproject waarmee we de vakbegrippen proberen te herhalen. Deze worden wekelijks vervangen om effectief te blijven. Andere opvullingen zijn bijvoorbeeld een paar modellen en een afgesloten micro-ecosysteem dat dient als voorstelling van systeem aarde. Op het dak hebben we een weerstation en binnenkort gaan we voor het thema landbouw de zeven basisvoedselgewassen zaaien. Het is de bedoeling om nog een geologische tijdslijn (hopelijk deze zomer) op de muur te schilderen omdat ik hier toch vaak naar verwijs in alle jaren. In samenwerking met de schoolbibliotheek heb ik ook boeken kunnen aankopen die de leerlingen kunnen uitlenen als ze graag meer over een thema willen weten. Dit vermeld ik op het einde van een lessenreeks. Ik denk er ook aan om nog wat documentaires die ik thuis heb liggen eraan toe te voegen. Op de muur heb ik al de lichtinval tijdens de zonnewende van de kortste dag (tijdens de hoogste zonnestand) kunnen overtekenen, maar na drie jaar van bewolkt weer op de zonnewende van de langste dag heb ik die lijn nog steeds niet kunnen zetten. Het lokaal is dus nog een lopende werkzaamheid waar ik veel genoegen uithaal. (Het is dan ook leuk om van de leerlingen te horen dat het het mooiste lokaal is en dat ik ze soms moet buiten zetten zodat ze naar hun volgende les zouden gaan. 😉)

Hoe kijk jij als leerkracht naar het vak aardrijkskunde? Welke veranderingen zou jij doorvoeren mocht je vrije keuze hebben en over alle middelen beschikken? 

Op vraag van zowel mezelf als een groot deel van mijn leerlingen: MEER UREN AARDRIJKSKUNDE! 

Persoonlijk vind ik Aardrijkskunde één van de belangrijkste vakken op school. Ik moet hier niet verdedigen waarom het een evidentie is dat we meer uren Aardrijkskunde moeten krijgen. Het dieper begrijpen van de werking van onze planeet en hoe wij hiermee (kunnen) omgaan zou al genoeg moeten zijn om het belang van het vak duidelijk te maken. 

Ik denk daarbij ook dat het vak een combinatie zou moeten zijn van theorie en vaardigheden om zo het vak als een wetenschap te kunnen onderwijzen. Maar met één uur per week is het al heel moeilijk om niet als feitjesvak naar buiten te komen. 

UPDATE: Ik mag echter van geluk spreken, want ik heb de directie en de werkgroep modernisering ervan kunnen overtuigen om 4 graadsuren Aardrijkskunde in de tweede graad te organiseren (ook voor de meeste niet-natuurwetenschappers) en ook in de derde graad zullen er 3 tot 4 graadsuren zijn. 

Waarom ben jij lid geworden van de VLA? Hoe ondersteunt de VLA jou als leerkracht aardrijkskunde?  Waarop zou VLA nog veel meer moeten inzetten?

Ik werd lid via mijn lector die ons introduceerde met de VLA. Ik volg regelmatig bijscholingen en maak van het congres een jaarlijkse afspraak. Ik werk graag nieuw materiaal uit en binnen de VLA zou ik het leuk vinden om een netwerk op te bouwen waarmee dit uitgewisseld kan worden. Ik zie de grote meerwaarde hiervan in de gerichte feedback die we elkaar kunnen geven. 

Bepaalt het lesvak je vakantiebestemming? Welke vakantieplaats zou je aanraden aan collega’s en waarom?

Mijn vriend en ik zijn gefascineerd door fossielen. Dus tijdens uitstappen houden we hier dan ook de hele tijd een oogje voor open. Een goede vakantiebestemming is er dan vaak één waarbij we met dubbel zoveel stenen thuis komen in verhouding tot de spullen waarmee we vertrokken zijn. Het is nadien ook altijd leuk om een paar exemplaren mee te nemen naar de les en die eens rond te laten gaan. Hoewel ik de vraag “Meneer, hoeveel is dat waard?” al volledig beu ben ...

Onlangs kwamen we tijdens een fietstocht onverwachts een klein museum tegen dat ons een leuke, leerzame namiddag opleverde. Dit museum noemt ‘Rupelklei’, te vinden in de gemeente Rumst en gaat over de industriële archeologie van de streek. Met name de Rupeliaanse of Boomse kleilagen en de steennijverheid. Achterin is er ook een videozaal dat verklaart hoe deze lagen ontstaan zijn en de verrassing was compleet met een ruimte vol fossielen die ze in de klei gevonden hebben. Dit gaat van haaientanden tot ijstijddieren. De verbazing dat dit kleine en voor ons onbekende museum ook een schedel van een wolharige neushoorn herbergde was dan ook heel groot.